VSP vraagt de wethouder om alsnog restafval als na-scheiding aan te bieden

Dinsdagavond 4 februari 2020: Op 19 december 2019 heeft het college de gemeenteraad laten weten dat nascheiding geen onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. Met als argument ofwel geen inschrijvingen ofwel krijgen we te maken met een hoger tarief. Het huidige contract voor verwerking van restafval (via AVR) en grof huishoudelijk afval (via Suez) liep tot en met 31 december 2019.

Deze informatie was voor de VSP reden om de wethouder (dhr Evers) hierover te bevragen in een commissievergadering welke gehouden op dinsdagavond 4 februari 2020.

De inbreng van de VSP bij monde van fractievoorzitter dhr Ton Luijendijk staat hieronder weergegeven:

“Voorzitter, De RIB roept bij ons een aantal vragen op.Allereerst neem ik u mee naar de derde alinea van de RaadsInformatieBrief waarin staat dat nascheiding geen onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, ik citeer.- Het eisen van nascheiding bracht een groot risico met zich mee, ofwel geen inschrijvingen ofwel we krijgen te maken met een hoger tarief. Dit duidt op een grote mate van een vooringenomenheid waar de argumenten bij gezocht zijn. Het zijn nl allebei veronderstellingen zonder onderbouwing.Deelt de wethouder deze vaststelling?

De verrassing wordt groter lezende de volgende alinea;Op de vraag van een van de marktpartijen of nascheiden is toegestaan blijkt deze bevestigend te zijn beantwoord.- Onze vraag is dan ook, waarom komt dit konijn nu pas uit de hoed, terwijl in november bij hoog en bij laag door de wethouder werd beweert dat dit niet kon. De AVR geeft aan, aldus het vervolg, alleen en bij voorkeur nog niet brongescheiden afval voor nascheiden te ambiëren. De VSP stelt vast dat dit volledig in lijn is met de strekking van de door de toenmalige wethouder ontraden motie die daar nl om vroeg.-

Waarom werd deze motie ontraden terwijl de mogelijkheid blijkbaar voluit aanwezig is? – Is de nieuwe wethouder bereid om de ruimte en de mogelijkheden die de contracten blijkbaar bieden deze te willen benutten om ten minste een deel van de reststromen aan te bieden voor nascheiden?- Is de wethouder met een belangrijk deel van de raad van mening dat het op dit moment niet verantwoord is grote investeringen te plegen om omgekeerd inzamelen in te voeren, alvorens nu eerst alle opties voor nascheiden te gaan onderzoeken en de raad hierover te informeren?

De wethouder dhr Evers: “voorshands is gekozen voor omgekeerd inzamelen, en dat doen we op een bepaalde manier per wijk en kijken wat de ervaringen zijn. Medio vorig jaar is besloten om op tijd een inschrijving te houden om verwerking van afval na 1 januari 2020 mogelijk te maken. Daarvoor zijn stukken uitgezet en AVR en Suez zijn hier uit gekomen als meest relevante partijen tegen op dat moment beschikbare laagste prijs.

Op grond van discussie heeft de raad gekozen voor omgekeerd inzamelen rustig beginnen, niet onmogelijk dure investeringen doen die je dadelijk weg kunt gooien als je zou kiezen voor na-scheiding.

De zoektocht die nu plaatsvind komen we uit bij omgekeerd inzamelen met alle gevolgen van dien. Maar, het is ook bekend als je omgekeerd inzamelt volgens een bepaalde methode dat het gescheiden afval zodanig vervuild wordt dat het rendabele restpercentage dat overblijft steeds lager wordt en dan komt na-scheiding en omgekeerd inzamelen dicht bij elkaar te liggen.

De grootste efficiency winst die we kunnen maken is dat wij met zijn allen in Maassluis de afvalberg verkleinen, gescheiden of ongescheiden… dat is de grootste doelstelling en dus ook het beste voor het milieu.

Omgekeerd inzamelen daar is voor gekozen dat is aan de orde geweest, maar het betekent niet dat we onze ogen sluiten voor de werkelijkheid. We moesten op tijd vóór 1 januari 2020 de zaak afgeschermd hebben. En als blijkt dat uit gegevens in de komende periode die we zullen inwinnen dat na-scheiding goedkoper is of dat er geen verschil is tussen het een en het ander dan zullen we opnieuw keuzes moeten maken.

Het uiteindelijke doel wat we nastreven is zo min mogelijk belasting voor het milieu.”

2e termijn reactie van dhr Luijendijk van de VSP:

“Voorzitter, dank aan de wethouder voor beantwoording. De essentie van de motie ingediend in december werd te vuur en te zwaard ontraden en nu blijkt dat de contracten die ruimte wel bieden! De VSP neemt met plezier hier kennis van en ik roep dan ook vol vertrouwen deze wethouder op met gezond verstand wat zo kenmerkend is van hem om hier naar te kijken en vertrouwen wij erop dat hierin de juiste keuzes gemaakt gaan worden.”